De Estimative Index
Eenvoudige uitleg:
De Estimative Index (EI) is een eenvoudige methode voor het verstrekken van voedingsstoffen voor planten in een aquarium. Het idee achter EI is het zorgen dat er geen beperking van de hoeveelheid plantenvoeding optreedt. Deze onbeperkte concentratie van plantenvoeding bevindt zich de waterkolom en voedt de planten. EI is een schattingsmethode; het meten van specifieke voedingsstoffen is niet nodig en testkits zijn overbodig. EI biedt een overschot aan voedingsstoffen die helpt bij het voorkomen van tekortkomingen bij planten, en maakt het mogelijk de groei van planten ongehinderd plaats te laten vinden.
De meeste algengerelateerde kwesties zijn te wijten aan tekortkomingen van planten in plaats van overtollige voedingsstoffen niveaus (Ammonium/NH4 + is een mogelijke uitzondering). Andere kwesties voor algen zijn te veel licht (waardoor CO2 tekorten optreden) en slechte CO2-meting en dosering.
Eigenlijk voeg je een klein overschot aan voedingsstoffen toe om te verhinderen dat er tekorten optreden, gevolgd door een grote waterwissel van maximaal 50% aan het eind van de week om te voorkomen dat het overschot te hoog wordt. Op deze manier kunnen we er zeker van zijn dat er genoeg voedingsstoffen aanwezig zijn zonder ooit een testkit te gebruiken.
Het proces waarbij dit gebeurt is simpel. Elke dag (of 2-3x per week, wekelijks voor aquaria met weinig licht) worden voedingsstoffen gedoseerd, en de voedingsstoffen worden geabsorbeerd door de planten. Met deze methode wordt kunnen we de dosis voedingsstoffen op basis van algemene richtlijnen geschikt maken voor ons eigen aquarium (zie hieronder voor de regeling). Aan het einde van de week zorgt een 50% waterwissel voor een 'reset' van de voedingsstoffenbelasting in het gehele systeem. Daarna wordt de gehele doseringsinterval herhaald. Je kunt er voor kiezen om grotere of kleinere waterverversingen te doen, maar 50% is richtwaarde.
Waterwissels van 50% wekelijks zal voorkomen dat ophoping van voedingsstoffen plaatsvindt. 50% per week houdt de maximaal mogelijke op te bouwen hoeveelheid voedingsstoffen tot minder dan 2x de hoeveelheid gedoseerd voor de hele week. Dus als je 10 mg/l per week doseert, zal het nooit hoger worden dan 20 mg/l, zolang je 50% water wisselt wekelijks en er geen opname heeft plaatsgevonden. Natuurlijk is er altijd opname van de planten, dus de werkelijke waarde zal altijd lager liggen.
De primaire voedingsstoffen zijn de macro voedingsstoffen - stikstof (N), fosfor (P), Kalium (K), en de micro-elementen - sporenelementen (IJzer (Fe) kan ook worden aangevuld indien nodig). De sporenelementen worden altijd geleverd met gebruiksaanwijzing. Indien we deze volgen treden er normaal gesproken nooit tekorten op van deze voeding.
De benodigde stoffen zijn Kaliumnitraat (KNO3) en Kaliumfosfaat (KH2PO4). Deze zijn in poedervorm te koop waarna we zelf een stockoplossing kunnen maken.
Met KNO3 kunnen we 100 gram KNO3 oplossen in 500 ml. water, van de KH2PO4 kunnen we 50 gram oplossen in 500 ml. water. We kunnen dan deze oplossingen gebruiken om voeding voor de planten toe te dienen wanneer we de vissen voeren.
Met deze stockoplossingen verhoogt 1 ml per 50 liter de KNO3 met 2,5 mg/l. Als we dan uitgaan van een richtwaarde van 20 mg/l, wordt het een eenvoudige rekensom om te bepalen wat we nodig hebben.
Voor de KH2PO4 doen we hetzelfde. Hier verhoogt 1 ml. Per 50 liter de KH2PO4 met 1,5 mg/l. Uitgaande van een richtwaarde van 2 mg/l is ook hier een eenvoudig rekensommetje met de waterinhoud van het aquarium voldoende.
De Estimative Index-methode werkt goed voor elk aquarium, veel of weinig licht en veel of weinig planten. De frequentie van dosering kan worden verlaagd tot 1-2x per week bij weinig licht en/of planten (minder dan 0,5 Watt per liter)
(Note van de vertaler) De uitgangswaarden wijken af van het originele artikel maar is hier wel op gebaseerd. Dit omdat in NL vrijwel niemand poeder direkt aan het aquariumwater toevoegt, maar vrijwel alleen stockoplossingen worden gebruikt. Deze waardes zijn schattingen. Het werkelijke verbruik van het aquarium kan verschillen.
Uitgangswaarden:
Geen CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 10 tot 20 mg/l en PO4 1 tot 2 mg/l per week
Met CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 20 tot 30 mg/l en PO4 2 tot 3 mg/l per week
Met CO2 en meer dan 0,5 Watt per liter licht: NO3 30 tot 40 mg/l en PO4 3 tot 4 mg/l per week
Goede richtwaardes die gemeten kunnen worden in het aquarium zijn:
CO2 - 25 - 35 mg/l
NO3 - 10 - 30 mg/l
K+ - 10 - 30 mg/l
PO4 - 1 - 3 mg/l
Fe - 0.2 - 1 mg/l
GH - hoger dan 3
Opmerkingen:
- Het verstrekken van een optimaal CO2 gehalte van ten minste 30 mg/l is noodzakelijk om planten goed te laten groeien. Als algenproblemen zich voordoen, verwijder dan alle zichtbare algen en geïnfecteerde bladeren. Controleer opnieuw de CO2-niveaus, herstel deze of verminder de belichtingsperiode.
- Geen enkele doseermethode zal je redden van slechte verlichting (meestal te veel) of slecht CO2-gebruik.
- Vasthouden aan een goed doseringsregime zal ervoor zorgen dat de planten goed groeien en blijf je blij!
- Indien je problemen krijgt bedenk dan dat de meeste problemen draaien rond CO2 en waterstroming (die gerelateerd is aan gas en uitwisseling van voedingsstoffen in het aquatische milieu) Als je meer NO3 en PO4 toevoegt, zul je meer CO2 nodig hebben. Bijvoorbeeld een niveau van 20 mg/l NO3 vergt 2 tot 3x zoveel CO2 om de groei na verloop van tijd te handhaven als met 2 mg/l NO3 (Gerloff, 1966). Mensen die geen kritisch onderzoek doen zouden geneigd zijn te veronderstellen dat de lage NO3 is waarom zij hun algenprobleem hebben opgelost, maar zij kunnen niet uitleggen waarom andere aquaria het prima doen met 20 mg/l NO3.
- Secundaire beperking zal de CO2 vraag verminderen, hetgeen tot aannames leidt dat voedingsstoffen de oorzaken voor hun ellende zijn. Maar het echte probleem was een lage CO2.
Wees dus zeer kritisch bij het benaderen van de CO2, het is een belangrijke factor en kan groeipercentages geven van 10-20x sneller bij correct gebruik.
- Wanneer er geen CO2 systeem aanwezig is kunnen we zorgen dat de vraag van de planten naar CO2daalt door het aantal uren verlichting terug te brengen. Hierdoor komt de vraag beter overeen met het aanbod en hebben we geen last van alg. 8 tot 10 uur belichting is hier het maximum.
- Bij de meeste algen moeten we ons dus altijd afvragen “wat is het tekort” en niet “wat is er te veel”. Pas dan doen we de juiste conclusies. De EI methode, mits goed toegepast, zorgt er voor dat er geen tekorten ontstaan.
Originele artikel: EI Light – The Estimative Index for less techy folks
Auteur: Tom Barr
Bron: http://www.barrreport.com
Eenvoudige uitleg:
De Estimative Index (EI) is een eenvoudige methode voor het verstrekken van voedingsstoffen voor planten in een aquarium. Het idee achter EI is het zorgen dat er geen beperking van de hoeveelheid plantenvoeding optreedt. Deze onbeperkte concentratie van plantenvoeding bevindt zich de waterkolom en voedt de planten. EI is een schattingsmethode; het meten van specifieke voedingsstoffen is niet nodig en testkits zijn overbodig. EI biedt een overschot aan voedingsstoffen die helpt bij het voorkomen van tekortkomingen bij planten, en maakt het mogelijk de groei van planten ongehinderd plaats te laten vinden.
De meeste algengerelateerde kwesties zijn te wijten aan tekortkomingen van planten in plaats van overtollige voedingsstoffen niveaus (Ammonium/NH4 + is een mogelijke uitzondering). Andere kwesties voor algen zijn te veel licht (waardoor CO2 tekorten optreden) en slechte CO2-meting en dosering.
Eigenlijk voeg je een klein overschot aan voedingsstoffen toe om te verhinderen dat er tekorten optreden, gevolgd door een grote waterwissel van maximaal 50% aan het eind van de week om te voorkomen dat het overschot te hoog wordt. Op deze manier kunnen we er zeker van zijn dat er genoeg voedingsstoffen aanwezig zijn zonder ooit een testkit te gebruiken.
Het proces waarbij dit gebeurt is simpel. Elke dag (of 2-3x per week, wekelijks voor aquaria met weinig licht) worden voedingsstoffen gedoseerd, en de voedingsstoffen worden geabsorbeerd door de planten. Met deze methode wordt kunnen we de dosis voedingsstoffen op basis van algemene richtlijnen geschikt maken voor ons eigen aquarium (zie hieronder voor de regeling). Aan het einde van de week zorgt een 50% waterwissel voor een 'reset' van de voedingsstoffenbelasting in het gehele systeem. Daarna wordt de gehele doseringsinterval herhaald. Je kunt er voor kiezen om grotere of kleinere waterverversingen te doen, maar 50% is richtwaarde.
Waterwissels van 50% wekelijks zal voorkomen dat ophoping van voedingsstoffen plaatsvindt. 50% per week houdt de maximaal mogelijke op te bouwen hoeveelheid voedingsstoffen tot minder dan 2x de hoeveelheid gedoseerd voor de hele week. Dus als je 10 mg/l per week doseert, zal het nooit hoger worden dan 20 mg/l, zolang je 50% water wisselt wekelijks en er geen opname heeft plaatsgevonden. Natuurlijk is er altijd opname van de planten, dus de werkelijke waarde zal altijd lager liggen.
De primaire voedingsstoffen zijn de macro voedingsstoffen - stikstof (N), fosfor (P), Kalium (K), en de micro-elementen - sporenelementen (IJzer (Fe) kan ook worden aangevuld indien nodig). De sporenelementen worden altijd geleverd met gebruiksaanwijzing. Indien we deze volgen treden er normaal gesproken nooit tekorten op van deze voeding.
De benodigde stoffen zijn Kaliumnitraat (KNO3) en Kaliumfosfaat (KH2PO4). Deze zijn in poedervorm te koop waarna we zelf een stockoplossing kunnen maken.
Met KNO3 kunnen we 100 gram KNO3 oplossen in 500 ml. water, van de KH2PO4 kunnen we 50 gram oplossen in 500 ml. water. We kunnen dan deze oplossingen gebruiken om voeding voor de planten toe te dienen wanneer we de vissen voeren.
Met deze stockoplossingen verhoogt 1 ml per 50 liter de KNO3 met 2,5 mg/l. Als we dan uitgaan van een richtwaarde van 20 mg/l, wordt het een eenvoudige rekensom om te bepalen wat we nodig hebben.
Voor de KH2PO4 doen we hetzelfde. Hier verhoogt 1 ml. Per 50 liter de KH2PO4 met 1,5 mg/l. Uitgaande van een richtwaarde van 2 mg/l is ook hier een eenvoudig rekensommetje met de waterinhoud van het aquarium voldoende.
De Estimative Index-methode werkt goed voor elk aquarium, veel of weinig licht en veel of weinig planten. De frequentie van dosering kan worden verlaagd tot 1-2x per week bij weinig licht en/of planten (minder dan 0,5 Watt per liter)
(Note van de vertaler) De uitgangswaarden wijken af van het originele artikel maar is hier wel op gebaseerd. Dit omdat in NL vrijwel niemand poeder direkt aan het aquariumwater toevoegt, maar vrijwel alleen stockoplossingen worden gebruikt. Deze waardes zijn schattingen. Het werkelijke verbruik van het aquarium kan verschillen.
Uitgangswaarden:
Geen CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 10 tot 20 mg/l en PO4 1 tot 2 mg/l per week
Met CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 20 tot 30 mg/l en PO4 2 tot 3 mg/l per week
Met CO2 en meer dan 0,5 Watt per liter licht: NO3 30 tot 40 mg/l en PO4 3 tot 4 mg/l per week
Goede richtwaardes die gemeten kunnen worden in het aquarium zijn:
CO2 - 25 - 35 mg/l
NO3 - 10 - 30 mg/l
K+ - 10 - 30 mg/l
PO4 - 1 - 3 mg/l
Fe - 0.2 - 1 mg/l
GH - hoger dan 3
Opmerkingen:
- Het verstrekken van een optimaal CO2 gehalte van ten minste 30 mg/l is noodzakelijk om planten goed te laten groeien. Als algenproblemen zich voordoen, verwijder dan alle zichtbare algen en geïnfecteerde bladeren. Controleer opnieuw de CO2-niveaus, herstel deze of verminder de belichtingsperiode.
- Geen enkele doseermethode zal je redden van slechte verlichting (meestal te veel) of slecht CO2-gebruik.
- Vasthouden aan een goed doseringsregime zal ervoor zorgen dat de planten goed groeien en blijf je blij!
- Indien je problemen krijgt bedenk dan dat de meeste problemen draaien rond CO2 en waterstroming (die gerelateerd is aan gas en uitwisseling van voedingsstoffen in het aquatische milieu) Als je meer NO3 en PO4 toevoegt, zul je meer CO2 nodig hebben. Bijvoorbeeld een niveau van 20 mg/l NO3 vergt 2 tot 3x zoveel CO2 om de groei na verloop van tijd te handhaven als met 2 mg/l NO3 (Gerloff, 1966). Mensen die geen kritisch onderzoek doen zouden geneigd zijn te veronderstellen dat de lage NO3 is waarom zij hun algenprobleem hebben opgelost, maar zij kunnen niet uitleggen waarom andere aquaria het prima doen met 20 mg/l NO3.
- Secundaire beperking zal de CO2 vraag verminderen, hetgeen tot aannames leidt dat voedingsstoffen de oorzaken voor hun ellende zijn. Maar het echte probleem was een lage CO2.
Wees dus zeer kritisch bij het benaderen van de CO2, het is een belangrijke factor en kan groeipercentages geven van 10-20x sneller bij correct gebruik.
- Wanneer er geen CO2 systeem aanwezig is kunnen we zorgen dat de vraag van de planten naar CO2daalt door het aantal uren verlichting terug te brengen. Hierdoor komt de vraag beter overeen met het aanbod en hebben we geen last van alg. 8 tot 10 uur belichting is hier het maximum.
- Bij de meeste algen moeten we ons dus altijd afvragen “wat is het tekort” en niet “wat is er te veel”. Pas dan doen we de juiste conclusies. De EI methode, mits goed toegepast, zorgt er voor dat er geen tekorten ontstaan.
Originele artikel: EI Light – The Estimative Index for less techy folks
Auteur: Tom Barr
Bron: http://www.barrreport.com
Last edited by a moderator: